Blijf van mijn mama af!
52.95

3 - 5 Werkdagen

Dit boek is een handleiding voor ouder-kindpsychotherapie (CPP, child-parent psychotherapy). Het richt zich op thera­peuten die jonge tot zeer jonge kinderen (0 tot 5 jaar) behandelen die geweld of een andere traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. Het boek geeft theoretische achtergronden vanuit de psychoanalyse, de hechtingstheorie en de ontwikkelings­pathologie. Ook geeft het voorbeelden van toe te passen interventies.

Blijf van mijn mama af! laat zien dat ouder-kindpsychotherapie een waarde­volle behandelvorm is voor jonge kinderen die getuige of slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld. De therapie kan ook worden toegepast bij andere vormen van trauma zoals emotionele, lichamelijke en seksuele mishandeling, blootstelling aan geweld, ernstige verwondingen, pijnlijke ziektes en medische behandelingen. De beschreven therapie is evidencebased en nadrukkelijk gericht op de relatie met de ouders of verzorgers van het kind. Hierbij is veel aandacht voor veiligheid en vertrouwen tegenover gevaar en angst.

Van alle interventies worden voorbeelden gegeven aan de hand van vijf uitgebreide casussen en in de vorm van vele kortere vignetten.

Deze, uit het Engels vertaalde, uitgave is een tweede, herziene druk van Don’t hit my mommy!, oorspronkelijk uitgegeven door ZERO TO THREE: National Center for Infants, Toddlers and Families in 2015.

‘Dit klassieke werk is gebaseerd op tientallen jaren ervaring van de auteurs als therapeut en opleider. De toepassing van ouder-kindpsychotherapie (CPP) is sinds verschijning van het oorspronkelijke boek aanzienlijk uitgebreid, met name voor gezinnen die te maken hebben met geweld, op basis van een indrukwekkende hoeveelheid wetenschappelijk bewijs en steeds meer trainers. Naast een rijke hoeveelheid andere hulpmiddelen biedt het boek vele gedetailleerde, fijngevoelige en helder geschreven voorbeeldcasussen die laten zien hoe je ouders en jonge kinderen kunt bijstaan bij het genezen van trauma’s. Ik raad u aan het te lezen, en te herlezen.’

– Charles H. Zeanah jr., MD, Institute of Infant and Early Childhood Mental Health, Tulane University


0 | 0