Stadsvernieuwing '66-'96
Nederlands
269
9.95

1 - 2 Weken

Printuitgave editie 1997 In de afgelopen dertig jaar volgen drie verstedelijkingsconcepten elkaar op in het beleidsdenken over de stedelijke ontwikkeling: stadsreconstructie, stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing. Tot het begin van de jaren zeventig wordt het verstedelijkingsbeleid gedomineerd door het stadsreconstructieconcept, in de jaren zeventig en tachtig door het stadsvernieuwingsconcept. Sinds het eind van de jaren tachtig verdringt het stedelijke vernieuwingsconcept het inmiddels 'klassieke ' stadsvernieuwing concept van zijn centrale positie, eerst in het beleidsdenken, daarna ook in de beleidspraktijk. Dit boek beschrijft de opkomst en neergang van deze verstedelijkingsconcepten en doet een poging deze te verklaren. Daarbij wordt het beleid voor de bestaande stad - 'stadsvernieuwing '- geplaatst in de context van de beleidstheorieën die het rijk hanteert met betrekking tot de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening en hun samenhang. Beleidswetenschappelijk vertrekpunt is het begrip beleidstheorie, dat kort samengevat staat voor het geheel van normatieve en causale voor- en veronderstellingen waarvan de beleidsmakers uitgaan bij de beleidsontwikkeling. Verondersteld wordt dat veranderingen in het beleidsdenken niet zo zeer afhankelijk zijn van de kwaliteit van de kennis over het beleidsterrein, maar van de krachtsverhoudingen tussen groepen actoren die een bepaalde beleidsopvatting delen. Krachtsverhoudingen die bepaald worden door -veelal onvoorziene, ontwikkelingen in het beleidsveld en zijn omgeving. Daarbij is intrigerend dat dezelfde actoren die eerst beleidsfilosofie A voorstonden na enige tijd met volle overtuiging een daaraan volstrekt tegengestelde beleidsfilosofie B steunen. Het boek geeft naast de toepassing van een specifieke beleidswetenschappelijke benadering op het beleidsterrein van de ruimtelijke ordening en volkshuisvesting ook een beknopt overzicht van de concrete ontwikkeling in beide beleidsterreinen over de afgelopen dertig jaar. Het is daarom van belang voor zowel medewerkers en studenten van universitaire en Hbo-opleidingen (politicologie en bestuurskunde, planologie, volkshuisvesting, stedenbouw, e.d.) als voor de betrokkenen in de beleidspraktijk (beleidsmakers bij de overheid, marktpartijen, architecten en stedenbouwers en bewonersorganisaties). Het onderzoek is verricht in het kader van het onderzoeksproject Volkshuisvesting en stadsvernieuwing: tussen overheid en markt van de vakgroep Volkshuisvesting & Stadsvernieuwing van de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit te Delft

0 | 0