Gij zult niet merken
Nederlands
335

'Gij zult niet merken' is een nergens met zoveel woorden uitgesproken, maar zeer vroeg geïnternaliseerd gebod, en het is het effect daarvan op het onbewuste van individu en maatschappij dat Alice Miller in dit boek tracht te beschrijven. Dit gebod wordt weerspiegeld in de traditionele, in de westerse godsdienst en cultuur verankerde neiging van de opvoeder om in het kind zo vroeg mogelijk het gevoel te wekken dat het zelf schuldig en slecht is, en daardoor oog en gevoel van dat kind voor alles wat men het heeft aangedaan, te vertroebelen. Op die manier kan de volstrekt gelegaliseerde opoffering van het kind in onze maatschappij een geheim blijven. Alice Miller is van mening dat ook de drifttheorie van Freud harmonieert met het traditionele beeld van het schuldige kind, omdat daar het reële misbruik van het kind verklaard wordt als fantasie van de patiënt. De ware ergenis die Freud bij de mensheid heeft gewekt - en daarin is hij te vergelijken met Copernicus - ziet Alice Miller in zijn traumatheorie, die Freud in 1897 op veertigjarige leeftijd heeft laten varen. Met behulp van het instrumentarium dat Freud zelf later heeft ontwikkeld (vrije associatie, overdracht en tegenoverdracht) is Alice Miller echter tot dezelfde conclusies gekomen die Freud in 1896, in zijn studie Zur Atiologie der Hysterie, heeft gepubliceerd; bevestiging vindt zij in de resultaten van diverse vormen van onderzoek gedurende de afgelopen tachtig jaar (psychohistorie, etnologie, observatie van zuigelingen en moeders, kinder-, gezins- en psychosetherapie enzovoort). De collectieve verdringing van de vroege traumata kan een verklaring zijn voor het merkwaardige feit dat de klassieke psychoanalyse deze nieuwe inzichten tot nu toe niet heeft kunnen integreren.&break;Alice Miller veraanschouwelijkt haar analyse van de maatschappelijke achtergronden van de drifttheorie aan de hand van een uitvoerige interpretatie van de 'Wolvenman', de beroemde patiënt van Freud, en een confrontatie met het werk van Franz Kafka, dat een nieuw beeld van de persoonlijkheid van deze schrijver oplevert. Ook voorbeelden uit de geschriften van Flaubert en talrijke case-histories uit haar eigen praktijk als psychoanalytica en leeranalytica illustreren haar stelling dat de enscenering van de patiënt en het literaire werk kryptische mededelingen over de vroegkinderlijke realiteit zijn. In sprookjes, dromen en literatuur mag de waarheid van de vroege kinderjaren volledig en oprecht doorklinken, omdat die waarheid daar niet als zodanig wordt herkend.

0 | 0

  • : 9789000327676
  • : Nederlands
  • : eBook
  • : 335
  • : augustus 2013
  • : 1
  • : 1 x 1 x 1 mm.
  • : ePub met digitaal watermerk - 2
  • : Cadeauboeken; Devotioneel materiaal; Met betrekking tot christenen en christelijke groepen