'Wilden we de moslims bereiken, dan moesten we Arabisch leren. (…) Ik zou zélf naar Afrika trekken, om daar de zeden en gewoonten van de moslims te bestuderen.' Aan het woord is de 16de-eeuwse theoloog, humanist, pedagoog en talenliefhebber Nicolaes Cleynaerts (1493-1542), die in volle inquisitie buitengewoon veel interesse toont voor de moslimcultuur. Na zijn studies aan de universiteit en aan het Collegium Trilingue van Leuven, is de Diestenaar op weg een groot leraar te worden. Hij geeft een Griekse Spraakkunst uit die op meer dan 500.000 exemplaren in Europa verspreid zal worden. Maar na kennismaking met Hernando Colón, zoon van de grote ontdekkingsreiziger, trekt hij naar Spanje om er Arabisch te leren. In het Alhambra ontmoet hij Kharuf al-Tunisi, een geleerde moslimslaaf, die hem inwijdt in de geheimen van de Koran. Vanaf dat moment wordt het Cleynaerts’ levensdroom moslims en christenen dichter bij elkaar te brengen. Hij steekt over naar Fez (Marokko) om daar gedurende anderhalf jaar tussen de moslims te gaan leven. In zijn vlotte, bijna filmische vertelstijl schetst Joris Tulkens de avonturen van deze merkwaardige humanist. Hij steunt daarbij op de 64 Latijnse brieven die Cleynaerts zelf aan zijn vrienden in Vlaanderen stuurde.
